Beroep
Als klinisch patholoog onderzoek je weefsels of cellen om vast te stellen wat er afwijkend aan is.
Jij bent degene die vast stelt wat er afwijkt en met wat voor gezwel, tumor of ontsteking je te maken hebt. Naast dat je bezig bent met onderzoek en diagnostiek kan het zijn dat je zelf een stukje weefsel wegneemt bij een patiënt voor onderzoek.
Wat doet een klinisch patholoog? Als klinisch patholoog werk je met patiënten waarbij weefsels of cellen zijn weggenomen om vast te stellen wat er afwijkend aan is. Je kunt denken aan een gezwel of tumor waarbij onderzocht moet worden of deze goed- of kwaadaardig is. Je hebt patiënten van alle leeftijden, het kan zelfs om ongeboren baby’s gaan.
Zelf kom je bijna niet in aanraking met je patiënten. Je krijgt van de behandelend arts een stukje weefsel waarbij je moet onderzoeken met wat voor gezwel, tumor of ontsteking je te maken hebt. Bijvoorbeeld een knobbeltje in de borst, een hersentumor, een andere vorm van kanker, tuberculose of een aangeboren afwijking. Als klinisch patholoog heb je dus een heel breed vakgebied.
In sommige gevallen voer je een cytologische punctie uit. Met een heel dun naaldje dring je door in de knobbel, bijvoorbeeld in de borst of elders in het lichaam. Je neemt een heel klein stukje weefsel weg voor onderzoek. Dit is het enige fysieke contact dat je met patiënten hebt.
Een andere taak die je als patholoog hebt, is het verrichten van obducties. Hierbij doe je uitgebreid onderzoek bij een overledene om meer over ziektes te weten te komen. Maar ook als toetsing van de diagnose en de behandeling: een soort kwaliteitscontrole dus.
Heb je na je onderzoek je diagnose gesteld, dan verwerk je je conclusies in een verslag dat je aan de behandelend arts overdraagt. Deze stelt aan de hand van dit verslag een behandelplan op.
Als klinisch patholoog draai je ook nacht- en weekenddiensten. In sommige gevallen moet snel onderzocht worden wat voor tumor of gezwel er gevonden is en kan niet gewacht worden tot de volgende dag. Dit wordt sneldiagnostiek genoemd.
Je houdt je als klinisch patholoog voornamelijk bezig met onderzoek en diagnostiek. Werk je in een universitair medisch centrum, dan besteed je een derde van je tijd aan zorg en een derde aan wetenschappelijk onderzoek ter verbetering van het specialisme. De overige tijd ben je bezig met lesgeven, onder andere aan studenten Geneeskunde.
Op de afdeling Klinische Pathologie werk je samen met histo-technologische analisten, een goed secretariaat en natuurlijk met collega-klinisch pathologen en doorverwijzende specialisten.
Om klinisch patholoog te kunnen worden moet je een goede motoriek bezitten, handig, kritisch en nieuwsgierig zijn: tenslotte moet je heel secuur kunnen werken om de goede diagnoses te kunnen stellen. Dat is soms heel lastig.
Voor overleg en onderzoek ben je de hele dag in touw met collega’s, artsen in opleiding en medisch specialisten die het onderzoek hebben aangevraagd. Een teamgeest komt dus goed van pas.
Omdat je vaak werkt onder flinke druk van doorverwijzende specialisten die graag zo snel mogelijk willen weten waaraan hun patiënt precies lijdt, is het belangrijk dat je met stress kunt omgaan en flexibel kunt werken.
En om je door de elfjarige studie (zes jaar Geneeskunde en vijf jaar specialiseren) heen te worstelen en tijdens je werk op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen, moet je heel leergierig zijn.
Kortom, wat je nodig hebt is:
Gratis loopbaanadvies Sterk in je werk
Wil je meer inzicht of dit beroep bij je past? En ontdekken wat jouw sterke punten zijn? Vraag een gratis loopbaangesprek aan via www.sterkinjewerk.nl.
Kijk ook eens bij:
Specificaties:
KANS OP WERK
Hoog
SALARIS
€3050 - €4215 per maand