Als chirurg behandel je mensen die met uiteenlopende chronische of acute aandoeningen in het ziekenhuis zijn opgenomen.

Het behandelen van patiënten als chirurg is vaak operatief. Om de juiste diagnose te stellen en behandeling te bepalen, werk je meestal in een multidisciplinair team van artsen.

Chirurgie, of heelkunde, kent verschillende deelgebieden. In de laatste twee jaar van de opleiding vindt daarom differentiatie plaats. Je specialiseert je dan in kinderchirurgie, traumatologie of een van de andere deelgebieden.

Een chirurg is een medisch specialist die patiënten behandelt van alle leeftijden en met uiteenlopende chronische of acute aandoeningen. Patiënten worden doorverwezen door de huisarts of komen binnen op de afdeling Spoedeisende Hulp. Andere patiënten zijn naar de polikliniek gekomen voor een intakegesprek en/of onderzoek, of waren al eerder opgenomen in het ziekenhuis.

Als chirurg heb je ook administratieve taken, zoals het evalueren van operaties en het bijhouden van het patiëntenbestand.

Soorten operaties
Een chirurg verricht eenvoudige of gecompliceerde operaties. De eenvoudige worden vaak poliklinisch uitgevoerd. Voorbeelden zijn de behandeling van ingegroeide teennagels en verwijdering van moedervlekken Gecompliceerde ingrepen zijn bijvoorbeeld operaties bij darm- of longkanker, vernauwde bloedvaten of lichamelijk letsel na een ongeval.  

Team
In de operatiekamer werk je in een team van specialisten, zoals een anesthesiemedewerker, operatieassistenten en andere chirurgen (in opleiding). Daarnaast maak je in het ziekenhuis deel uit van een multidisciplinair team van oncologen, pathologen en radiologen.

Na de operatie
Ook na de operatie blijf jij een aanspreekpunt. Je bespreekt het resultaat van de operatie met de patiënt en verleent postoperatieve zorg op de polikliniek. Verder schrijf je medicatie voor. Daarbij houd je rekening met eventueel ander medicijngebruik of behandelingen door de internist.

Deelgebieden
De eerste vier jaar van de opleiding zijn gericht op algemene chirurgie. De laatste twee jaar kies je een deelgebied/differentiatierichting. Er zijn zes deelgebieden die zich focussen op elk een ander deel van het menselijk lichaam:

• Vaatchirurgie
  Als vaatchirurg ben je gespecialiseerd in de bloedcirculatie in het lichaam. Veelvoorkomende ziektebeelden zijn: vernauwde bloedvaten, ontstekingen of spataderen.

• Oncologische chirurgie
  Als oncologisch chirurg ben je deskundig in het herkennen, onderscheiden en behandelen van diverse soorten kanker, vaak via een (kijk)operatie.

• Gastro-intestinale chirurgie
  Als gastro-intestinaal chirurg behandel je aandoeningen van de buikwand en de organen in de buikholte.

• Kinderchirurgie
  Als kinderchirurg ben je gespecialiseerd in ziektebeelden en aandoeningen bij (jonge) kinderen. Dit deelgebied vraagt een andere patiëntbenadering dan de andere richtingen.

• Longchirurgie
  Als longchirurg behandel je patiënten met een aandoening in of rond de longen. Denk daarbij aan een infectie of ingeklapte long.

• Traumatologie
  Als traumachirurg help je mensen na een ongeval. Je bent gespecialiseerd in diverse soorten letsels, zoals: hersenletsel, inwendige bloedingen of ernstige botbreuken.

Een goed chirurg beschikt over de juiste houding om een diagnose te stellen en in te schatten welke behandeling het meest geschikt is. Om deze ‘klinische blik’ te ontwikkelen, moet je intelligent, leergierig, creatief en volhardend zijn.

Chirurgie is alleen voor jou weggelegd als je secuur en geconcentreerd kunt werken, vaak voor een lange periode. Het is daarom van belang dat je gezond bent, zowel fysiek als mentaal. Ook moet je logisch kunnen redeneren en snel beslissingen kunnen nemen.

Een chirurg beschikt verder over natuurlijk leiderschap en goede communicatieve vaardigheden, zowel in de operatiekamer als daarbuiten. Een vriendelijke maar motiverende houding naar collega’s is onmisbaar. Dit geldt ook voor inlevingsvermogen in patiënten. Voor hen is een operatie vaak een ingrijpende gebeurtenis.

Als chirurg zie je graag een snel en positief resultaat van je werk. Helaas kom je soms voor teleurstellingen te staan. Daar moet je goed mee kunnen omgaan. Je bent namelijk eindverantwoordelijk voor de patiënten en je team.

Kortom, je beschikt over:
- intelligentie en doorzettingsvermogen
- een goede gezondheid, zowel fysiek als mentaal
- redenerend vermogen
- natuurlijk leiderschap
- goede communicatieve vaardigheden en inlevingsvermogen
- verantwoordelijkheidsgevoel

Gratis loopbaanadvies Sterk in je werk 
Wil je meer inzicht of dit beroep bij je past? En ontdekken wat jouw sterke punten zijn? Vraag een gratis loopbaangesprek aan via www.sterkinjewerk.nl.