Als uroloog houd je je bezig met kwalen en stoornissen aan de urinewegen, de blaas of de nieren. Mannen gaan ook bijvoorbeeld naar de uroloog wanneer ze impotent zijn, een tumor hebben of gesteriliseerd willen worden. Vrouwen gaan voor dat laatste naar de gynaecoloog.

Naast het stellen van diagnoses en het opstellen en uitvoeren van behandelingen, ben je als uroloog ook veel aan het opereren. Een beroep met variatie dus.

Als uroloog behandel en opereer je kwalen en stoornissen aan de urinewegen, de blaas, de nieren en de mannelijke geslachtsorganen. Dit kunnen aangeboren afwijkingen zijn, maar ook tumoren, infecties en impotentie. Ook voor sterilisatie kunnen mannen bij jou terecht. Vrouwen gaan voor behandelingen aan de geslachtsorganen meestal naar de gynaecoloog. Het is ook mogelijk dat de gynaecoloog bij hen incontinentieklachten behandelt. Hiervoor kunnen ze echter, net als mannen, ook bij de uroloog terecht. 

Je bespreekt de klachten en onderzoekt de patiënt. De onderzoeken voer je meestal zelf uit, bijvoorbeeld een echografie of cystoscopie (een inwendig onderzoek van plasbuis en blaas). Aan de hand van de onderzoeken stel je een diagnose en maak je een behandelplan. De behandeling varieert van simpele oefeningen en het voorschrijven van medicijnen tot een operatie. De operaties doe je ook meestal zelf. Na de behandeling verzorg je ook de nazorg aan de patiënt. 

Voor, tijdens en na de behandeling werk je samen met andere specialisten zoals seksuologen, gynaecologen, kinderartsen, neurologen en fysiotherapeuten. Op de OK werk je nauw samen met de anesthesist, een anesthesieassistent en twee à drie operatieassistenten. Daarnaast loopt er vaak nog een uroloog in opleiding met je mee, die jou assisteert en in de loop van de tijd taken van je over neemt. Zo ben je op de OK met een team van minstens zeven mensen aan het werk. 

Ook administratie hoort bij je werk: daar besteed je ongeveer 10 procent van je werktijd aan. Van elke patiënt houd je immers een medisch dossier bij.

Ga je aan de slag in een universitair medisch centrum? Dan besteed je een derde van je tijd aan zorg, een derde aan wetenschappelijk onderzoek en een derde aan onderwijs (zoals simulaties oefenen in een team of lesgeven).

Om uroloog te kunnen worden moet je over een goede fijne motoriek beschikken en handig zijn: tenslotte moet je heel secuur kunnen werken. Ook moet je heel kritisch en nieuwsgierig zijn om de goede diagnoses te kunnen stellen. Je moet jezelf voortdurend af vragen of je weer zo zou handelen of voor een andere aanpak zou kiezen.

Voor overleg en onderzoek ben je de hele dag in touw met de patiënten, familie en collega’s. Communicatieve vaardigheden komen dus goed van pas. En om je door de twaalfjarige studie heen te worstelen en tijdens je werk op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen, moet je heel leergierig zijn.

Soms heb je weekenddienst of moet je bereikbaar zijn voor spoedgevallen. Je maakt lange werkdagen en moet vaak overwerken. Doorzettingsvermogen heb je dus wel nodig voor dit werk.

Kortom, wat je nodig hebt is:

• goede motoriek en handvaardigheid
• kritische, nieuwsgierige en leergierige houding
• communicatieve vaardigheden
• doorzettingsvermogen

Gratis loopbaanadvies Sterk in je werk 
Wil je meer inzicht of dit beroep bij je past? En ontdekken wat jouw sterke punten zijn? Vraag een gratis loopbaangesprek aan via www.sterkinjewerk.nl.