Hi! Ik ben Lucy, 24 jaar oud en inmiddels bezig aan het laatste jaar van mijn studie geneeskunde. Naast mijn coschappen deel ik mijn verhalen als dokter in spe ook op mijn instagram @dokter.in.spe. Hier geef ik laagdrempelig een goed beeld van wat dit mooie vak inhoudt. Nu eerst terug naar het begin...
Het is al ruim 8 jaar geleden dat ik in mijn laatste jaar van het VWO zat en een keuze voor mijn studierichting moest gaan maken. Omdat ik interesse had in biologie en anatomie leek mij dat de opleiding geneeskunde de beste match was. Ik vind het leuk om intensief met mensen samen te werken. Wat is er mooier dan andere mensen helpen en misschien zelfs wel levens redden? Ik richtte mijn pijlen dus op deze mooie opleiding: ik liep dagen mee met eerste- en tweedejaars geneeskunde studenten en ik zocht uit wat de eisen waren van verschillende opleidingen. Zo kwam ik erachter dat ik bij de opleiding in Rotterdam de grootste kans had om aangenomen te worden door de combinatie van mijn cijfers en extra-curriculaire activiteiten. Daarnaast vond ik de sfeer in Rotterdam fijn; “niet lullen maar poetsen’. Voorkeuren en toelatingseisen verschillen dus echt per persoon en per stad, daarom is het goed om je niet slechts op één opleiding te focussen. Ik begon ook met vrijwilligerswerk in een verzorgingstehuis en deed andere extra-curriculaire activiteiten om een zo groot mogelijke kans te hebben om aangenomen te worden.
Aangenomen! Yes! Ik weet nog dat ik tegen mijn rijinstructeur zei dat ik wel neurochirurg wilde worden. Mijn collega’s naast me in de collegezaal hadden ook hun eigen wilde ambities: ik zat in een zaal vol toekomstige hartchirurgen, trauma-artsen en kinderartsen. De eerste drie jaar van de bachelor zijn vooral theoretisch en het was aan het begin echt even “leren studeren”. De bachelor is opgedeeld in verschillende blokken die uiteenlopend zijn van neurologie tot gynaecologie. Daarnaast is er lijnonderwijs waarin je je gesprekstechnieken traint, het lichamelijk onderzoek oefent en beter leert samenwerken. Daarnaast word je wetenschappelijk opgeleid door o.a. journal clubs waarin je met elkaar wetenschappelijke artikelen bespreekt en een essay schrijft. Er zijn ook al mogelijkheden tot verdieping in de bachelor waaronder bijvoorbeeld de minor. Zo koos ik voor de minor Global Health en mocht ik zes weken door Kenya reizen en leren over de zorg in de tropen.
Na drie jaar is het tijd voor de master: coschappen! De witte jas mag aan en je start in het ziekenhuis. De coschappen zijn opgedeeld per specialisme en voorafgaand heb je hier nog een aantal weken herhaalonderwijs. Het is heel bijzonder om ieder coschap bij alles wat je interessant vindt mee te mogen kijken. Het is wel hard werken; het zijn vaak lange diensten en niet altijd dicht bij huis. Daarnaast ligt er altijd nog studeerwerk op je te wachten als je thuis bent. Spoiler; het lijkt zeker niet op de series als New Amsterdam en Chicago Med waar co-assistenten zelfstandig intuberen en ruggenprikken uitvoeren. Aan het begin is het vooral meekijken en meedenken waarna je steeds meer zelfstandig patiënten kan gaan zien onder supervisie. Je krijgt steeds vaker een spreekuur waar jij als eerst de nieuwe patiënten mag gaan zien en aangeven wat jij denkt dat de diagnose is met het beste beleid. Dit is soms best lastig, want patiënten zien vaak een erg jong gezicht voor zich terwijl ze als dokter toch een oudere man met een bril verwachten.
Om een voorbeeld te geven: tijdens mijn coschap neurologie had ik mij voorgesteld aan de patiënt en verteld dat ik in opleiding tot dokter was en dus eerst het gesprek en het lichamelijk onderzoek zou doen. Daarna zou ik overleggen met de neuroloog en bij hem terugkomen. De patiënt maakte nog een opmerking dat hij het een mooie opleiding vond en daarna ging ik aan de slag. Toen ik later terugkwam met de neuroloog zei de patiënt tegen hem: ‘oh ik ben nog iets aan uw secretaresse vergeten te vertellen”. Naast de coschappen zit er in de master ook een twintig weken durende wetenschapsstage. Deze wetenschapsstage mag je doen over een onderwerp dat jou interesseert, dit kan zijn van palliatie en levenseinde tot neurochirurgie. Ook de plek van je wetenschapsstage staat niet vast, je kan deze zelf bijvoorbeeld ook in het buitenland regelen.
Tot slot mag je zelf kiezen waar je je twee keuze coschappen loopt en waar je je “oudste of semi-arts” doet. Zelf koos ik bijvoorbeeld voor de radiotherapie, de ambulance en de gynaecologie. Niet voor de neurochirurgie waarvan ik in mijn eerste jaar dacht dat ik er zou gaan eindigen. Al die toekomstige kinderartsen, traumachirurgen en hartchirurgen die bij mij in de collegezaal zaten, daarvan zijn de meeste inmiddels ook al lang weer van voorkeur veranderd. Je komt er tijdens je coschappen steeds beter achter wat een specialisme inhoudt.
Tijdens je coschappen maak je veel bijzondere momenten mee. Veel patiënten vinden het geen enkel probleem als je meekijkt en zo ben je soms ook aanwezig bij slecht nieuws gesprekken. Vaak weten patiënten dat er slecht nieuws aankomt en desondanks geven ze aan het geen probleem te vinden dat de coassistent meekijkt en zeggen daarbij dat ze het belangrijk vinden dat die alles goed kunnen leren. Of die ene keer tijdens mijn coschap interne geneeskunde; ik moest leren arterieel bloed prikken, een best lastige handeling als je het nog nooit hebt gedaan. Dit moest gebeuren bij een oudere dame, de eerste keer prikte ik mis en vroeg of de arts die mij begeleidde de volgende poging wilde doen. Hierop zij de patiënt: nee, jij moet het leren dus probeer het gewoon gerust nog een keer. Tijdens je coschap leer je niet alleen van verpleegkundige en artsen maar ook van de patiënten.
Ondanks dat het programma redelijk vast lijkt te liggen kan je zelf eigenlijk heel veel invloed uitoefenen op wat jij wil doen en zien. Zo zijn er veel mogelijkheden om je coschappen in het buitenland te doen en kan je heel eenvoudig een bachelor filosofie naast je studie geneeskunde doen. Ook is het mogelijk om tussen je bachelor en master door, een andere master te doen om meer verdieping te zoeken in een ander onderwerp.
Wat ik niet wist of mij niet realiseerde als eerstejaars geneeskundestudent is dat het wel een opleiding is waarbij je je altijd zal moeten blijven bewijzen: wanneer je klaar bent als basisarts zal je weer een selectieproces in moeten gaan om je te mogen specialiseren als je dat wilt. Wanneer je eenmaal afgestudeerd specialist bent, liggen de banen zeker niet in ieder vakgebied voor het oprapen. Maar als je bereid bent om dit lange en soms zware traject in te gaan, dan eindig je wel in het mooiste en meest dankbare beroep: dokter!
Meer weten over de toelatingseisen van de studie geneeskunde? Lees dan onze blog over numerus fixus opleidingen!